Oefeningen


  • Oefeningen

Als je schrijft ben je eigenlijk nooit klaar. Elke keer als je je tekst herleest denk je, dat kan beter of waarom heb ik dat in hemelsnaam geschreven. Dat is een normaal gegeven en elke schrijver heeft daar 'last' van.


Schrijf jij een levensverhaal van en voor iemand?

Schrijfoefeningen voor schrijvers van het project Levensboek van Humanitas en geinteresseerden. Elke oefening kun je op een a-viertje doen.


Schrijf de geschiedenis van je voornaam.

Bij zo’n eenvoudige vraag krijg je al heel veel informatie van de verteller. Probeer maar eens om de geschiedenis van je eigen naam te schrijven. Ben je vernoemd ? Was het in die tijd juist een trendy naam ? Werd  je geplaagd met je naam, was je trots op je naam ? Had je een koosnaampje ? Het is een eenvoudige vraag die al veel informatie genereert.

Beschrijf de plek waar je schrijft alsof je die voor het eerst ziet.

Als je voor het eerst bij een verteller op bezoek gaat neem de omgeving goed op je op. De plek waar je ontvangen wordt geeft veel informatie en mogelijkheden om wat vragen te stellen zodat je je een eerste beeld kan vormen. Boeken in de kast ? Foto’s in lijstjes ? Opvallende dingen in de inrichting die een hobby doen vermoeden ? Hoe goed kijk je. Beschrijf je eigen werkplek alsof je die voor het eerst ziet. Wat vertelt dat over jou ?

Beschrijf een kledingstuk dat op een of andere manier een betekenis voor je heeft gehad.

Beschrijf het kledingstuk vanuit het ik-perspectief. ( het kledingstuk is ik.) Dit is een oefening om je te verplaatsen in een ander, in dit geval het kledingstuk. Het is ook een oefening om je zintuigelijke geheugen aan te spreken. Hoe rook het, hoe voelde het, hoe kleurde het ?

Relaties en ontmoetingen op een rij

Lisa Huisson schreef een boek “Alle mensen die ik ken.”. Ze bracht alle ontmoetingen en relaties alfabetisch in kaart, minimalistisch, droogkomisch en intiem.
Prik een willekeurige letter uit de krant en schrijf een klein portret over iemand die je kent of gekend hebt. Zo portretteer je niet alleen iemand anders maar vertel je ook iets over jezelf, hoe jij die persoon ziet of gezien hebt.

Trek de lezer naar binnen

Met de eerste zinnen een lezer een boek of een artikel intrekken is een hele kunst.
“ B., boekhouder, familieman en gewaardeerd collega verdween spoorloos in de nacht van 18 op 19 november 2002. Een reconstructie van de zoektocht van familie en vrienden.”  Om zo’n begin zin kun je niet heen. Schrijf zo’n intrekkertje als start van het boek dat je schrijft of hebt geschreven.

Betere tekst door schrappen

Als je in een flow zit lijkt het alsof de woorden in een constante stroom uit je pen vloeien. Dat is geweldig. Maar is het dan ook gelijk een goede tekst. Misschien Wel, Misschien niet. Neem de volgende uitdaging eens aan. Neem een door jou geschreven hoofdstuk van (pak um beet) 2000 woorden.
Herschrijf dat hoofdstuk tot een stuk met 1000 woorden zodat de kern van het stuk ondereind blijft. Ik ben benieuwd of dat lukt. Het kan natuurlijk ook met een kortere tekst.
Uitgangspunt is wel dat je 50% minder woorden gebruikt.

Leestijd berekenen

Zelf een stukje voordragen uit je boek. Dat doen we vaak als het boek gepresenteerd wordt. Maar hoelang duurt het voorlezen. Om je te helpen kun je gebruik maken van een calculator. Je plakt de tekst die je wil voorlezen in de calculator en je ziet dan binnen één tel hoelang het voorlezen duurt.

Dit is de link naar de calculator.

Ogen dicht

Doe je ogen dicht en ga terug naar je kinderjaren. Zie je jezelf in je bedje liggen?
Haal nu je herinneringen op. In welke hoek van de kamer staat je bed?. Wat ligt er op de vloer? Wat voor behang zit er op de muur? Het lichtknopje, de lamp, de ramen. Konden die open? Had je verwarming op de kamer?
Hoe rook het? Lag je alleen op je kamer? Schrijf nu alles wat in je gedachten komt op en leg het weg. Pak de volgende dag je notities erbij en herschrijf het. Grote kans dat er nog meer herinneringen naar voren komen.

Associëren

Stel je wil een blog schrijven maar weet even niet hoe te beginnen. Een handige manier om inspriratie te krijgen is te gaan associëren.
Bijvoorbeeld. Je wil iets schrijven over de rotonde in je woonplaats.
Je pakt dan een wit vel papier. In het midden zet je prominent het woord Rotonde. Daarna schrijf je ergens op dat papier welke woorden er in je opkomen, bijvoorbeeld: auto's, fietsen, stoplicht, remsporen, beplanting, door rood rijden, gierende banden, kettingbotsing, politie, gemeente, onderhoud, ongeluk, ambulance. Nou, zo kun je wel even doorgaan. Wat je vervolgens gaat doen is met de woorden die nu op je papier staan een rode lijn proberen te ontdekken.
Grote kans dat je nu genoeg inspriratie hebt voor een mooie blog.

Rommellaatje

We hebben het allemaal thuis. Een laatje met rommel: nietjes, paperclips, pennen, knopen, plakband, nietmachine, nagelknippertje, visitiekaartje, lege batterijen, nog meer pennen, oude usb-stick, enz. enz. Herken je dat? Pak eens drie willekeurige voorwerpen en schrijf een verhaaltje waarom je die wil bewaren of wat voor herinneringen je daar aan hebt. Of je verzint een verhaal waar die voorwerpen een rol spelen.

Gezichtpunten

Herken je deze situatie? Je bent op visite bij een gezin met jonge kinderen. Een van de kinderen krijgt van de moeder een schone luier. Ze heeft aardig wat vochtige doekjes nodig en het duurt even voordat het kindje weer vrolijk rondloopt. Beschrijf deze situatie eens vanuit het kind, vanuit de moeder en vanuit jou, als toeschouwer. Schrijf per gezichtpunt iets van 250 woorden.






Tags: oefeningen